Hyperion komt hier met een uiterst boeiend programma uit een fascinerende tijd: de Etudes van drie grootmeesters voor het klavier. Blij ben ik met de Etudes op. 2 van Prokofjev. Reeds in zijn prilste werken is al te horen dat hij gruwelde van imitatie en alles wat niet oorspronkelijk was. Zo ook zijn rebelse Etudes uit 1909. Het zijn—voor die tijd zeker—provocerende stukken en veeleisend voor de uitvoerende bovendien. Maar Ohlsson slaat zich ogenschijnlijk moeiteloos door de lastige materie heen. Evenzo ben ik blij met de weinig uitgevoerde en opgenomen Etudes op.18 van Bela Bartók uit 1918. Deze stukken laten duidelijk Bartóks verwijdering van Debussy horen en gaan al wat meer richting atonaliteit. Ohlsson laat ons horen dat deze Etudes zich moeiteloos kunnen meten met die van Debussy, op het gebied van virtuositeit. Voor wat betreft de Etudes van Debussy is het moeilijk kiezen tussen Ohlsson en Goerner op Zig Zag Territoires. Goerner gaf een uitgekiende selectie van de Etudes en zijn spel is enorm verfijnd. Ohlsson daarentegen is bont en krachtig. Doorslaggevend is misschien dat deze Hyperion cd een breder programma biedt. Hoe dan ook, dit is een kostelijke cd en sympathiek klinkend bovendien.