In 1774 noteerde de Duitse componist Johann Friedrich Reichardt: “We hebben maar één Bach, en die heeft een heel eigen en originele stijl.” En toen hij dat schreef, had hij het niet over Johann Sebastian, die een kwart eeuw eerder was overleden, maar over zijn tweede zoon, Carl Philipp Emanuel. Deze kon trouwens ook op de bewondering rekenen van Haydn en Mozart. C.P.E. Bach leidde een wat gewrongen bestaan als klavecinist aan het hof van Frederik de Grote. In het orkest daar moest hij namelijk vooral brave, galante muziek uitvoeren, terwijl hij in zijn eigen composities heel wat gedurfder en stoutmoediger effecten verwerkte. Zijn concerto’s waren een belangrijke schakel tussen de concerto’s uit de barok (van bijvoorbeeld Vivaldi) en die uit de klassieke periode (van Haydn en Mozart). Maar ze zijn door hun briljante opbouw en fantasierijke karakter tegelijk ook veel meer dan zo maar overgangswerken. En net als zijn vader bewerkte C.P.E. Bach deze concerto’s voor verschillende instrumenten: de drie celloconcerto’s op deze cd bestaan ook in versies voor het klavecimbel en de fluit.
De solist op deze nieuwe Hyperion-cd is de 34-jarige Duits-Franse cellist Nicolas Altstaedt, een muzikant die alom geprezen wordt voor zijn uiterst vindingrijke en wendbare stijl. Hij speelt zowel op moderne als op oude instrumenten met darmsnaren. Tijdens de jaren 2010-2012 was hij ook een BBC New Generation Artist. Hij wordt hier begeleid door het ensemble Arcangelo o.l.v. zijn oprichter en bezieler Jonathan Cohen. Deze Cohen is een van de fijnste, jonge Britse muzikanten, actief op vele fronten, en met aanzienlijk succes, als dirigent, cellist en op het klavier. Hij leidt zijn Arcangelo in een repertoire dat reikt van Porpora en Handel tot Gluck en Mozart.
Zij zijn allen alleszins de juiste uitvoerders voor deze kleurrijke, soms onstuimige en hoogst originele muziek. Jonathan Cohen stuurt en stuwt de leden van zijn orkest van aan het klavecimbel, en zo bouwen zij samen, met veel dramatisch effect, deze concerto’s op. Stemmingswisselingen volgen elkaar in een snel, verbluffend tempo op. Maar ook de solist Nicolas Altstaedt lijkt zich kostelijk te amuseren met deze onvoorspelbare muziek: elke verrassende wending speelt hij met veel fantasie, elke wissel in timbre geeft hij extra glans. En in de meer virtuoze passages treedt Altstaedt als een echte solist op de voorgrond. Maar dat zijn toch eerder uitzonderlijke momenten. En precies dat is wat deze opnamen zo bijzonder maakt: hier wordt lekker samen muziek gemaakt; de solopartij maakt altijd deel uit van het geheel. En zo ontstaan er heerlijke, kamermuzikale momenten, waarin de cello en het orkest schitterend met elkaar dialogeren.