Robert Franz (1815-1892) is een unieke verschijning in de muziekgeschiedenis: een componist die zich uitsluitend bezig heeft gehouden met het schrijven van liederen, en er tijdens zijn leven beroemd mee is geworden. Zo beroemd dat Franz Liszt in 1872 een monografie aan hem wijdde. Bovenstaande jaartallen zijn misleidend, want Franz publiceerde zijn opus 1 pas toen hij al achtentwintig was, en op latere leeftijd werd hij geteisterd door doofheid en moest zijn muzikale activiteiten in 1868 opgeven. Een componistenleven dat in vijfentwintig jaar zo'n tweehondervijftig liederen opleverde. Tien per jaar. En ze zijn kort: op deze cd met een tijdsduur van 77 minuten staan 47 liederen. Franz pretendeerde dan ook niet meesterwerken te schrijven, hij wilde slechts de poëzie door zijn muziek vleugels geven, niet meer dan dat. Een simpele melodie, die wortelt in de volksmuziek, wordt harmonisch ondersteund en daar blijft het bij. Zoals het in de goede oude Grove uit 1954 treffend verwoord wordt:
In spite of all the praise that has been lavished upon him, it remains true that only the minor gifts were his. He had them all at his disposal, he was a master of his craft, but he never composed a great song.
Het lied mag zich bij het Britse label Hyperion verheugen in een meer dan gezonde belangstelling, met voorop de complete registraties van Schubert en Schumann, met als grote voortrekker Graham Johnson in de rol van organisator, musicoloog en musicus. Hier heeft hij samen met de Ierse tenor Robin Tritschler zijn werkterrein verlegd naar Robert Franz. In het gezaghebbende Britse periodiek Gramophone staat dat dit de eerste keer is dat een cd volledig aan Robert Franz is gewijd, maar dat is kolder. Op het label Etcetera waren de Belgische tenor Yves Saelens en pianist Jan Vermeulen ze voor, en in Duitsland verscheen een cd met vier complete cycli, door tenor Markus Köhler en pianist Horst Göbel op het label Thorofon. Waarom toch steeds tenoren? Franz schreef zijn liederen voor een mezzosopraan, om het geëxalteerde van de hogere stemsoorten te vermijden. Eerder besprak ik hier een schitterende uitgave op het label BIS waarop bariton Christian Immler 23 liederen op teksten van Heinrich Heine zingt, met de aantekening dat hij ze een kleine terts naar beneden transponeert.
De Ierse tenor Robin Tritschler heeft in dit Duitse repertoire ongewild zijn naam mee, en maakt dat ook nog eens waar door een volkomen idiomatisch uitspraak van de tekst, die bovendien uitstekend te verstaan is. Robert Franz mag een voorkeur gehad hebben voor de mezzosopraan, de stemomvang van zijn vocale lijnen is net zo geschikt voor de tenorstem. Tritschler is een geboren liedvertolker, met een lyrisch geluid dat de dynamische schakeringen van deze breekbare vignetten weet te volgen, waar nodig met behulp van een exquis toegepast falsetregister. Het aandeel van Graham Johnson is van de grote klasse die we van hem gewend zijn.
De toegevoegde waarde van deze uitgave zit in de optelsom van de onderdelen. Allereerst de intelligente groepering van de liederen, gerangschikt per dichter. Het begeleidende boekje met alleen een Engelse tekst omvat veertig pagina's, met uiteraard de liedteksten, maar ook geïllustreerde bijzonderheden over de dichters. Zoveel visuele en auditieve informatie bij elkaar is uniek, en bewijst weer eens dat de cd in deze vorm als informatiebron nog lang niet uitgediend is.